Bij het vaststellen van de inbrengwaarde van een woning, moet de ondernemer rekening houden met het feit dat hij zelf in de woning woont. Er moet een correctie voor zelfbewoning plaatsvinden, oordeelt de Hoge Raad.
Het ging in deze zaak bij de Hoge Raad om een man die een eenmanszaak begon. Bij de start van zijn onderneming bracht hij vanuit zijn privévermogen een woning in en merkte deze aan als ondernemingsvermogen. De Hoge Raad gaf aan dat de man het pand had moeten activeren voor de waarde in het economische verkeer, die de woning op het moment van inbreng had en niet de vrije verkoopwaarde. Daarbij was duurzame zelfbewoning een omstandigheid die de waarde in het economische verkeer van het pand beïnvloedde en waarmee bij het bepalen van die waarde rekening moest worden gehouden. Het beroep in cassatie van de staatssecretaris was gegrond.
Wet: artikel 3.2 Wet IB
Meer informatie: Hoge Raad, 1 februari 2013, LJN: BX4036
Geef een reactie