Als iemand op grond van een managementovereenkomst dezelfde werkzaamheden verricht die hij voor een andere partij in dienstbetrekking uitvoert, is dit een aanwijzing dat al zijn werkzaamheden in dienstbetrekking plaatsvinden.
In een zaak voor Rechtbank Gelderland had een B.V. een managementovereenkomst gesloten met een holding die 20% van de aandelen in de B.V. hield. Op grond van deze overeenkomst zou de holding optreden als bedrijfsleider in de onderneming van de B.V., een restaurant. De werkzaamheden van de bedrijfsleider bestonden uit het voeren van de administratie, het bewaken van de kosten, het verzamelen van facturen en het aansturen van personeel. Ongeveer een maand later sloot de holding een arbeidsovereenkomst met haar dga. Deze dga zou werkzaam zijn als bedrijfsleider in het restaurant. De Belastingdienst meent dat de dga kwalificeert als werknemer van de B.V.
Gezagsverhouding
De rechtbank komt ook tot dit oordeel op grond van de volgende punten. De dga was tevens benoemd tot statutair bestuurder van de B.V., maar via de holding bezat hij slechts een minderheidsbelang in de B.V. Een gezagsverhouding tussen de B.V. en de dga is dan niet uitgesloten. Bovendien mag de fiscus al aannemen dat een arbeidsovereenkomst is gesloten als iemand tot directeur is benoemd. Verder speelt een rol dat de B.V. een arbeidsovereenkomst had gesloten met een kok die verantwoordelijk was voor de keuken. Nu de dga verantwoordelijk was voor het restaurant, was zijn rol binnen de onderneming kennelijk gelijkwaardig aan die van een werknemer (de kok). Ten slotte was de dga ook in loondienst bij een vof die eveneens een restaurant dreef. Het ging daarbij om vrijwel dezelfde werkzaamheden tegen een nagenoeg gelijke vergoeding als bij de B.V. De rechtbank kent gezien al deze omstandigheden aan de managementovereenkomst geen zelfstandige betekenis toe.
Wet: art. 7:610 BW en art. 1 Wet LB 1964
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 19 augustus 2019 (gepubliceerd 21 augustus 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:3715
Geef een reactie