Wie deelneemt aan een samenwerkingsverband, kan fiscaal gezien ondernemer zijn, zelfs als hij geen eigen declaratierecht heeft.
Een vrouw stond in het BIG-register ingeschreven als arts en tandarts. In 2012 volgde zij een opleiding tot kaakchirurg. Daarnaast was zij in dienstbetrekking bij een bedrijf. Verder verrichtte de arts gedurende zeven maanden diverse medische specialistische handelingen in een ziekenhuis. Deze werkzaamheden vonden plaats op basis van een contract met een maatschap. De arts diende de declaraties voor haar werkzaamheden in het ziekenhuis in op naam van die maatschap. Na controle en ondertekening stuurde het ziekenhuis de declaraties door naar de zorgverzekeraar. Het ziekenhuis betaalde de vrouw 50% van het bedrag uit dat bij de zorgverzekeraar was gedeclareerd. De Belastingdienst meent dat onder deze omstandigheden de arts haar werkzaamheden voor het ziekenhuis niet als fiscaal ondernemer verricht.
Risico
Maar volgens de Hoge Raad sluit het declareren op naam van de maatschap niet uit dat de vrouw voldoet aan het zelfstandigheidscriterium. De omstandigheid dat zij maar 50% van de declaratie ontvangt, overtuigt de Hoge Raad evenmin. De Hoge Raad constateert bovendien dat de vrouw risico loopt, omdat het ziekenhuis haar niet betaalt als zij geen werkzaamheden verricht. Ten slotte is niets vastgesteld over de continuïteit van de werkzaamheden van de vrouw. De Hoge Raad verwijst daarom de zaak door naar Hof Den Bosch om een en ander te onderzoeken.
Wet: art. 3.5 Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad 30 november 2018, ECLI:NL:HR:2018:2203
Geef een reactie