In een beroepsprocedure is het belangrijk dat de belanghebbende de machtiging goed regelt. Als namelijk de machtiging voor de tweede keer wordt ondertekend door de verkeerde persoon, zal de rechter de gemachtigde niet willen horen. Deze situatie deed zich voor in een onlangs gepubliceerde zaak voor Hof Amsterdam.
Een consultancybureau was namens een B.V. in beroep gegaan tegen een WOZ-beschikking. De machtiging was ondertekend door een man die in het uitreksel van het handelsregister niet was vermeld als bestuurder van de B.V. De rechtbank had het consultancybureau de gelegenheid te geven om dit verzuim te herstellen. Het bureau overlegde daarom een nieuwe schriftelijke machtiging. Maar de ondertekenaar van de nieuwe machtiging stond evenmin als bestuurder vermeld in het handelsregister. De ondertekenaar was volgens het handelsregister alleen bevoegd om binnen bepaalde grenzen inkoopordes en (lease)contracten te ondertekenen. De rechtbank had daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Het hof vond dat terecht, aangezien het consultancybureau voor de tweede keer haar machtiging niet goed had geregeld.
Wet: artikelen 6:5, 6:6, onderdeel a en 8:24, eerste lid Awb
Meer informatie: Hof Amsterdam 9 februari 2017 (gepubliceerd 12 april 2017), ECLI:NL:GHAMS:2017:1148
Geef een reactie