2017 is het jaar van de verkiezingen. Inmiddels hebben alle partijen van enige omvang hun partijprogramma’s gepubliceerd. De meeste programma’s bevatten ook een fiscale paragraaf. Daarin staat welke maatregelen er volgens de betreffende partij op fiscaal gebied genomen moeten worden om van Nederland een beter land te maken. Daarnaast zitten er nog tal van fiscale voorstellen verborgen in hoofdstukken en paragrafen die niet-fiscaal van aard zijn. Kortom, er is behoorlijk veel aandacht voor de fiscaliteit in de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen.
Afgaande op de voorstellen die in de programma’s te vinden zijn, kan al vrij concreet worden vastgesteld waarover in de politieke debatten de fiscale discussies zullen gaan. Sterker, als de uitslag van de verkiezingen bekend is en op basis daarvan een bepaalde coalitie het meest voor de hand ligt, kan met redelijke zekerheid worden bepaald welke fiscale elementen een rol van betekenis zullen spelen in de coalitiebesprekingen en bij het opstellen van het Regeerakkoord. Waar moeten we dan zoal aan denken? Ik noem een aantal punten waaraan in de meeste partijprogramma’s aandacht wordt besteed. In de eerste plaats de thema’s energie en fiscale vergroening. Maatregelen die op dit gebied worden voorgesteld betreffen de invoering van een CO2-belasting en de herinvoering van een verpakkingenbelasting. Een ander thema is de woningmarkt. Daarbij wordt uiteraard over de hypotheekrenteaftrek gesproken, maar de verhuurderheffing krijgt verhoudingsgewijs veel meer aandacht. De standpunten lopen op dit punt behoorlijk uiteen (verhogen, verlagen of zelfs afschaffen). Een thema dat bijzonder actueel is, is de belastingheffing van ondernemers. In de partijprogramma’s wordt gesproken over het verhogen of juist verlagen van het Vpb-tarief, de invoering van een C(C)CTB, de strijd tegen belastingontwijking, de behandeling van eigen en vreemd vermogen, maar ook over de fiscale behandeling van ZZP’ers. Veel aandacht is er ook voor autobelastingen. Hierbij gaat het onder meer om de motorrijtuigenbelasting, het fiscaal stimuleren van volledig elektrische auto’s en het invoeren van een kilometerheffing. Ten slotte wil ik de belasting op arbeid als relevant thema noemen. Ook hiervoor is in de partijprogramma’s ruime aandacht. Verlaging van de lasten op arbeid is een breed gedeelde wens. Sommige partijen pleiten voor afschaffing van de expatregeling (de 30%-regeling); andere partijen willen graag een vlaktaks of een twee-tarievenstelsel introduceren.
Heel verrassend is het allemaal niet. Qua onderwerpen zijn dit toch een beetje de usual suspects. Echter, waarover de partijen met geen woord reppen is de fiscale rechtsbescherming. Het begrip rechtsbescherming komt op zichzelf wel voor in enkele partijprogramma’s. Groen Links, Christen Unie en SGP besteden aandacht aan dit onderwerp. Daarbij gaat het echter om zaken als veiligheid, terrorismebestrijding, ontwikkelingssamenwerking en de bescherming van het menselijk leven. Over fiscale rechtsbescherming wordt niet gesproken. Misschien niet verrassend, want daar scoor je niet mee in een tijd waarin de aanpak van belastingontduiking en belastingontwijking de boventoon voert. Maar juist deze, op zichzelf terechte, strijd vraagt om meer rechtsbescherming. Leo Stevens merkte in zijn column in het WFR van 19 januari 2017 op: “In de haast hun eigen falen en betrokkenheid te verdoezelen wordt in de anti-BEPS-maatregelen van de OESO en EU bedroevend weinig aandacht geschonken aan de keerzijde, de rechtsbescherming in het internationale verkeer tegen de inhaligheid van nationale overheden.” Frank Herreveld, in zijn column in het WFR van 13 december 2016, gebruikt soortgelijke woorden: “Ik vind het zorgwekkend dat de rechtsbescherming in het hele BEPS-project een ondergeschoven kindje blijft, waar de overheden, die best een beetje de hand in eigen boezem zouden kunnen steken in het licht van belastingconcurrentie, een ethisch appel doen op de multinationals, is dit eigenlijk wel een beetje schaamteloos.” Dit zijn woorden uit mijn hart gegrepen. Hoewel er zowel vanuit de kant van de OESO als de EU aandacht is voor internationale geschilbeslechting, vallen de gepresenteerde voorstellen bij nadere bestudering behoorlijk tegen.
Niet alleen op internationaal, maar ook op nationaal niveau staat de fiscale rechtsbescherming onder druk. Op papier valt het allemaal nogal mee, zeker als ons stelsel van fiscale rechtsbescherming wordt vergeleken met dat in andere landen. Maar ook het Nederlandse systeem vertoont hiaten. Ik vind het nog steeds ‘verrassend’ dat een belastingplichtige niet op de hoogte wordt gesteld van de uitwisseling van informatie door de Nederlandse Belastingdienst, zelfs niet achteraf. Zeker in een tijd waarin de uitwisseling van informatie alleen maar belangrijker wordt – en terecht! – mag een belastingplichtige van de overheid verwachten dat hij op de hoogte wordt gesteld van de informatie-uitwisseling en moet hij de mogelijkheid hebben om daartegen bezwaar en beroep aan te tekenen. Ook het recente voorstel van Wiebes (zie zijn brief d.d. 17 januari 2017) om vergrijpboetes aan (fiscaal) adviseurs openbaar te maken baart mij zorgen. Dat belastingontduiking bestreden moet worden staat buiten kijf, maar dit voorstel gaat wat mij betreft een stap te ver. Dat is geen bescherming van rechten, maar juist een aantasting daarvan.
Maar ook in meer praktische zin maak ik mij zorgen over de fiscale rechtsbescherming. Op papier kan het er allemaal prima uitzien, maar als een belastingplichtige praktisch gezien zijn recht niet kan halen, staat hij uiteindelijk met lege handen. Ik denk aan situaties waarin de inspecteur standpunten inneemt die als fiscale grensverkenning zijn aan te merken. Voeg daarbij het feit dat veel belastingplichtigen niet de middelen en de tijd hebben om een langdurige procedure te voeren, en het is duidelijk dat de rechtsbescherming onder druk staat.
Over fiscale rechtsbescherming, of beter het gebrek daaraan, is nog veel meer te zeggen. En ik hoop dat dat ook gebeurt. Mijn wens voor 2017 is dat we niet alleen spreken over de thema’s die in de verkiezingsprogramma’s worden aangereikt, maar dat (ook) de fiscale rechtsbescherming hoog op de agenda komt te staan. Het zou toch prachtig zijn als 2017 het jaar van de fiscale rechtsbescherming wordt?
Geef een reactie