Geregeld hoor ik de veel voorkomende misvatting dat het uitstellen van de 25% aan aanmerkelijk belangheffing financieel voordeel oplevert. De gedachte hierachter is dat het later betalen van de belasting een contant waardevoordeel oplevert. Dit is echter niet het geval. Een simpel voorbeeld ter verduidelijking.
De onzinnigheid van de AB-latentie
Een vennootschap met uitsluitend € 1 miljoen aan belegd vermogen heeft na aftrek van 25% een nettowaarde van € 750.000. Stel dat deze BV belegt tegen een vast rendement van 4% per jaar, dan verdubbelt het belegd vermogen in 18 jaar naar € 2 miljoen, na aftrek van 25% komt dat neer op € 1,5 miljoen. Wanneer ik vervolgens de contante waarde hiervan bereken door een interest van 4% en een termijn van 18 jaar op mijn calculator in te toetsen, verschijnt er een Present Value van € 750.000. Exact gelijk dus aan de huidige nettowaarde van deze BV. Natuurlijk ligt de contante waarde hoger wanneer er met een lagere rekenrente wordt gerekend. Het lijkt mij echter voor de hand te liggen om uit te gaan van het verwachte rendement en niet van een fictieve rekenrente.
Rendementsverwachting is bepalend
Hoe rendementen daarentegen worden belast, is echter wel relevant voor fiscale afwegingen binnen een vermogen. Zo ben ik in het voorgaand voorbeeld uitgegaan van een rendement in de BV van 4% na vennootschapsbelasting, hetgeen neerkomt op 5% bruto. Zou ditzelfde rendement daarentegen in privé in box 3 zijn gerealiseerd, dan bedroeg het netto-rendement 3,8%. De nettowaarde van de BV van € 750.000 zou in 18 jaar dan niet zijn aangegroeid naar € 1,5 miljoen, maar naar € 1.467.000.
Alvorens fiscale keuzes te kunnen maken, is het dus relevant om de rendementsverwachting te kennen. Niet alleen voor de afweging om in de BV te beleggen of in privé, maar ook bijvoorbeeld bij de keuze om een eigen woningschuld af te lossen. Hierbij vergelijken we immers het te verwachten nettorendement in box 3 met de verschuldigde netto-rente in box 1. Naast de rendementsverwachting is het uiteraard ook relevant om de flexibiliteit te bekijken: is sprake van een onherroepelijke fiscale keuze of blijft het mogelijk om het vermogen weer in liquide vorm om te zetten?
Vermogensstructurering binnen Strategisch Vermogensplan
Om deze redenen bepalen wij binnen een Strategisch Vermogensplan allereerst hoe het vermogen wordt belegd/geïnvesteerd vóórdat er fiscale keuzes worden gemaakt. De belegger baseert immers zijn keuzes op basis van het rendement dat hij op de lange termijn mag verwachten. Pas wanneer we dus weten waarin hij belegt, kennen we het verwachte rendement dat dan als uitgangspunt dient voor de fiscale afweging. De adviseur die het uitstellen van AB-heffing propagandeert, adviseert ook vaak om in de BV te beleggen met als argument dat koersverliezen dan aftrekbaar zijn. Naar mijn bescheiden mening totaal niet relevant, zo mag duidelijk zijn: wanneer ik immers een verlies verwacht, kies ik voor een andere belegging waar ik wel een positieve rendementsverwachting van heb.
Tijdens de PE-Pitstop op 14 april 2016 neemt drs. Jeroen Knol u mee in het opstellen van een Strategisch Vermogensplan voor de DGA.
Geef een reactie