De Commissie Wetsvoorstellen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) heeft haar licht laten schijnen op de Prinsjesdagstukken. Daaruit blijkt dat de beroepsvereniging moeite heeft met het aanscherpen van het gebruikelijkheidscriterium in de WKR en de substance toets van de Moeder-Dochterrichtlijn.
Gebruikelijkheidscriterium
De Orde blijft ernstige bezwaren houden tegen het voorstel inzake het aanscherpen van het gebruikelijkheidscriterium in de werkkostenregeling en blijft van mening dat het huidige voorstel onwerkbaar is en vervangen dient te worden door een op het vermeende misbruik gevaar toegespitste regeling. De Orde heeft daar een concreet voorstel voor gedaan.
Substance toets
Daarnaast meent de Orde dat de voorgestelde substance toets in het kader van de implementatie van de Moeder-Dochterrichtlijn onredelijk mechanisch is in gevallen waarin er ondubbelzinnig voldoende substance aanwezig is in het land van de aandeelhouder (maar niet op het directe niveau van de houder van de Nederlandse aandelen) zodat er – ook onder de toets van de Richtlijn – geen sprake kan zijn van misbruik. Het onthouden van de voordelen van de Richtlijn in deze situaties is, naar de mening van de Orde, in strijd met de Richtlijn.
Meer informatie: Nader NOB-commentaar op het wetsvoorstel Belastingplan 2016 c.a.
Geef een reactie