Met stijgende verbazing hebben we vorige week opnieuw kennis kunnen nemen van de chaos bij de Belastingdienst. Dieptepunt is de recente onthulling van Zembla dat financiële en persoonlijke gegevens van miljoenen burgers en bedrijven onvoldoende zijn beveiligd door de Belastingdienst in de afgelopen jaren. Uit vertrouwelijke gegevens zou blijken dat de leiding van de Belastingdienst hiervan op de hoogte was en ondanks vele waarschuwingen, geen maatregelen heeft getroffen.
Dat de Wet bescherming persoonsgegevens niet lijkt te zijn nageleefd, is ernstig genoeg. Wat tot op heden onderbelicht blijft zijn de mogelijk strafrechtelijke gevolgen. Naar mijn mening loopt de Belastingdienst en zijn ambtelijke top een serieus strafrechtelijk risico als blijkt dat gegevens zijn gelekt.
Geheimhouding
Eerder schreef ik al dat geheimhouding sinds jaar en dag een van de kernwaarden is van ons fiscale stelsel. De Belastingdienst kan en mag zich nimmer uitlaten over gegevens van individuen. Ook de fiscale rechtspraak vindt plaats op anonieme basis en nagenoeg altijd achter gesloten deuren. Om absoluut zeker te zijn van een vertrouwelijke behandeling, is de fiscale geheimhouding stevig verankerd in de wet. In de wettekst staat dat het ‘een ieder’ die is betrokken bij de uitvoering van de belastingwet, is verboden om fiscale informatie te openbaren. Daarmee geldt de vertrouwelijkheid niet alleen voor belastingambtenaren of leden van de rechterlijke macht maar ook voor uitzendkrachten bij de Belastingdienst of ingehuurde ICT’ers die werkzaam zijn in de afdeling Data & Analytics (‘de broedkamer’). De mogelijke sancties bij opzettelijke schending van de geheimhouding zijn niet mals: een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
Strafbare feiten
Als gegevens daadwerkelijk verloren zijn gegaan, dan wel door de afdeling Data & Analytics ongeoorloofd naar buiten zijn gebracht of zelfs (door hackers) zijn gestolen, zal de Belastingdienst ongetwijfeld betogen dat hen dat niet kan worden verweten omdat geen opzet in het spel is geweest. Men heeft immers niet zelf moedwillig de gegevens naar buiten gebracht maar is slachtoffer geworden van een lek. Die vlieger gaat naar mijn overtuiging niet op. Het is vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat een organisatie ook strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gehouden voor strafbare gedragingen, als niet voldoende zorg is betracht met het oog op de voorkoming van die feiten. Dat is onder andere bepaald in het zogeheten Drijfmest-arrest. Dus als de vertrouwelijkheid van de fiscale gegevens wordt geschonden en (de leiding van) de Belastingdienst onvoldoende in het werk heeft gesteld om dit te voorkomen, kan die nalatigheid hen in strafrechtelijke zin, weldegelijk worden aangerekend.
Toerekening aan leiding Belastingdienst?
Volgens Zembla zou blijken dat zelfs na herhaaldelijke waarschuwingen, de leiding van de Belastingdienst de ernst van de situatie niet heeft willen inzien. Daarmee dreigt een serieus probleem te ontstaan. In het bijzonder voor de ambtelijke top die naar het zich thans laat aanzien, de grote risico’s bewust heeft genegeerd. Strafrechtelijke vervolging van leidinggevenden ligt in de rede indien je als leidinggevende de mogelijkheid had om in te grijpen en dit naliet ondanks dat je wist of moest weten dat de verboden handeling plaatsvond. Dat worden in de strafrechtpraktijk ook wel de ‘IJzerdraad-criteria’ genoemd. Men dunkt dat aan die voorwaarden is voldaan.
Serieuze zaak
Volgens Wiebes is hem nog niet gebleken dat ook echt iets mis is gegaan. Hij heeft zich op 9 februari jl. wederom moeten verantwoorden voor de Tweede Kamer. Ook is intern onderzoek gestart. Belangrijker is echter het onafhankelijke onderzoek dat de Autoriteit Persoonsgegevens is begonnen. De uitkomsten daarvan zijn mogelijk cruciaal. De (leiding van de) Belastingdienst mag hopen op een goede afloop. De Hoge Raad heeft in de zogeheten ‘Pikmeer-arresten’ bepaald dat de overheidsdienaren onder bepaalde omstandigheden strafrechtelijke immuniteit genieten. Maar die rechtspraak geldt mijns inziens niet voor dit soort gevallen waarin voor ambtenaren een specifiek wettelijk gebod tot geheimhouding geldt. Rechters hebben in het verleden al vaker veroordelingen uitgesproken voor schendingen van ambtsgeheimen. Dat dit ook dreigt voor ambtenaren van een ernstig nalatige Belastingdienst, is een reëel scenario. En waarom niet, als voor belastingplichtigen die zich niet aan de wet houden ook een genadeloze aanpak dreigt.
Geef een reactie