Steeds meer bedrijven en particulieren investeren in de gezamenlijke aanschaf van zonnepanelen. Door middel van een coöperatie kan men een vrijstelling energiebelasting krijgen. Op 3 mei 2017 oordeelde Hof Den Haag echter dat een coöperatie geen vrijstelling kreeg. Hoe zit dat? En wat is de financiële impact van het mislopen van de vrijstelling?
In de zaak bij het hof speelde het volgende. Zes particulieren besloten een coöperatie op te richten voor de aanschaf van zonnepanelen die werden geplaatst op het dak van een gemeentehuis. Hiertoe richtte de coöperatie een B.V. op. Deze B.V. kocht de zonnepanelen en de B.V. werd hiermee eigenaar van de zonnepanelen. Ten behoeve van de B.V. werd vervolgens een recht van opstal gevestigd op de zonnepanelen (inclusief aanhorigheden) die werden geplaatst op het gemeentehuis.
Met de leden van de coöperatie werd een huurovereenkomst afgesloten voor de huur van een aantal van de zonnepanelen. Hierdoor had elk lid recht op een deel van de stroomopbrengst. Daarnaast werd een overeenkomst afgesloten met een elektriciteitsbedrijf, omdat deze beschikte over een vergunning voor de levering van stroom. De met de zonnepanelen opgewekte stroom werd geleverd aan het elektriciteitsbedrijf en dit bedrijf leverde vervolgens stroom aan de leden van de coöperatie.
Wat ging er mis?
Het hof oordeelde dat zowel de levering van de opgewekte stroom aan het elektriciteitsbedrijf als de levering aan de leden van de coöperatie niet was vrijgesteld van energiebelasting. Beide feiten vormden een belaste levering. De levering aan het elektriciteitsbedrijf valt volgens het hof onder de hoofdregel van een belaste levering. Niet kan worden gezegd dat sprake is van een levering aan het net dan wel over eigen verbruik, zodat geen sprake is van een uitzondering op de hoofdregel. Ook de coöperatie komt niet voor een vrijstelling in aanmerking. Immers de coöperatie is niet de juridisch en economisch eigenaar van de zonnepanelen. Dit is namelijk de B.V. Hierdoor is niet aan één van de cumulatieve vrijstellingsvoorwaarden voldaan, waardoor eveneens de coöperatievrijstelling niet van toepassing is.
Wat is de financiële impact?
De energiebelasting vormt de grootste kostenpost voor het leveren van stroom. Per kWh bedraagt de energiebelasting 11 cent, terwijl de stroom zelf 6 cent kost en de btw 3,5 cent. De energiebelasting leidt ertoe concreet toe dat de terugverdientijd van een investering in de zonnepanelen wordt verdrievoudigd. Dit betekent over het algemeen een terugverdientijd van niet 7 jaar maar van 21 jaar. Overigens dient ook btw te worden betaald over de verschuldigde energiebelasting.
Waar moet men concreet op letten alvorens te investeren in collectieve zonnepanelen?
Bij een collectief initiatief doen zich twee leveringen voor, die beiden belast kunnen zijn. De eerste is de met de zonnepanelen opgewekte stroom. Zorg ervoor dat de stroom wordt terug geleverd aan het net dan wel binnen één aansluiting wordt verbruikt. Dan is namelijk sprake van een vrijstelling (uitzondering op de hoofdregel). De tweede is de levering van stroom door een energieleverancier aan de leden van de coöperatie. Hiervoor is de coöperatievrijstelling in het leven geroepen. Voldoet men aan alle voorwaarden dan wordt in feite een correctie aangebracht op de elektriciteitsnota voor het deel dat overeenkomt met de door de zonnepanelen opgewekte stroom. Dit betekent rekenkundig dat geen energiebelasting hoeft te worden betaald over de opgewekte stroom. Eén van de belangrijkste voorwaarden is dat de coöperatie zowel de juridisch als economisch eigenaar moet zijn van de zonnepanelen.
Kortom, ga er niet zomaar vanuit dat geen energiebelasting verschuldigd is bij een collectief zonnepanelenproject.
Meer informatie: Uitspraak Hof Den Haag, 3 mei 2017 (gepubliceerd op 18 mei 2017), ECLI:NL:GHDHA:2017:1388
Geef een reactie