Als de partijen geen overeenstemming bereiken over de fiscale waarde van overgedragen goederen, kan de belastingrechter uitgaan van het oordeel van een deskundige.
Rechtbank Noord-Holland moest een eindoordeel geven in een langlopend geschil tussen de Belastingdienst en een bv, een internationaal opererende verwerker van agrarische grondstoffen. Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2009/2010. De bv had een winst aangegeven van bijna € 35 miljoen, inclusief bijna € 2 miljoen overdrachtswinst. Maar de inspecteur meende dat de totale winst ruim € 350 miljoen was. Dat bedrag was inclusief € 320 miljoen overdrachtswinst. Het geschil tussen de fiscus en de bv ging meer specifiek over de vraag of in het kader van een herstructurering in 2009 alleen activa en passiva of ook ondernemingen waren overgedragen. De rechtbank heeft in tussenuitspraken beslist dat inderdaad mede ondernemingen zijn overgedragen. Daarna gaf de rechtbank de partijen de gelegenheid om in onderling overleg tot een oplossing van het geschil te komen. Dit is echter niet gelukt.
Brutering niet aan de orde
Daarom heeft de rechtbank een deskundige benoemd om de minimale waarde te bepalen van wat is overgedragen. Daarbij is de deskundige uitgegaan van verrekenprijzen die als at arm’s length zijn te beschouwen, aldus de rechtbank. Beide partijen plaatsen zo hun kanttekeningen bij de berekeningen van de deskundige. Maar de rechtbank kent daaraan te weinig gewicht aan om de calculaties van de deskundige te verwerpen. Zo heeft de deskundige opgemerkt dat in beginsel aanleiding kan zijn om te bruteren, wat de Belastingdienst ook voorstelt. De deskundige stelt echter dat brutering niet altijd is voorgeschreven. In deze zaak motiveert hij waarom hij in deze zaak afziet van bruteren. De rechtbank volgt het oordeel van de deskundige. Dit betekent dat zij de overdrachtswinst vaststelt op ruim € 84 miljoen. De belastbare winst en het belastbaar bedrag over 2009/2010 komen uit op ruim € 117 miljoen.
Wet: art. 27e AWR, art. 3.8 Wet IB 2001 en art. 8b Wet Vpb 1969
Online cursus Ontwikkelingen Internationaal Belastingrecht
Het internationale fiscale speelveld verandert in rap tempo. Stap voor stap is de impact BEPS-discussie gegroeid, en daarmee de gevolgen voor het Nederlandse vestigingsklimaat. Wat is er nog mogelijk en wat is niet langer mogelijk (nu of in de toekomst)? Kortom: welke alternatieve structureringen zijn mogelijk om het Nederlandse en Europese vestigingsklimaat aantrekkelijk te houden? In dit webinar, bespreekt dr. Arthur Hofman deze recente ontwikkelingen.
Geef een reactie