Bestaat een nauw verband tussen een vergoeding voor het beëindigen van een servicecontract en de opbrengsten van een nieuw servicecontract? Dan is de beëindigingsvergoeding aftrekbaar van de winst uit het nieuwe servicecontract.
Een vennootschap heeft alle aandelen verkregen in een bv die hoteldochtermaatschappijen houdt en financiert. Deze hoteldochtermaatschappijen hebben langlopende hotelmanagementovereenkomsten met een bedrijf. Voorafgaand aan de aandelenoverdracht heeft de vennootschap namens de hoteldochtervennootschappen een beëindigingsvergoeding van € 5.561.000 betaald voor deze overeenkomsten. Daarna zijn overeenkomsten gesloten met lichamen binnen de hotelgroep van de vennootschap. De aandelenoverdracht en de beëindiging van de overeenkomsten zijn vastgelegd in een Share Purchase Agreement (SPA) en een Termination and Settlement Agreement (TSA). De vennootschap, de holding en de hoteldochtermaatschappijen vormen een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting. In geschil is of de door de vennootschap betaalde beëindigingsvergoeding aftrekbaar is van de belastbare winst.
Kosten activeren op grond van het matchingbeginsel
De Belastingdienst stelt dat deze kosten kapitaaluitgaven zijn en onderdeel uitmaken van de kostprijs van de aandelen in de bv. Subsidiair stelt de inspecteur dat men de kosten moet toerekenen aan een nieuw services contract. Vervolgens moet op grond van goed koopmansgebruik activering en afschrijving plaatsvinden. Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de beëindigingsvergoeding een kostenpost is van de hoteldochtermaatschappijen. Er bestaat namelijk een zeer nauw verband tussen het beëindigen van de hotelovereenkomsten met het bedrijf en het sluiten van een nieuwe hotel serviceovereenkomst met de hotelgroep. De kostenpost komt binnen de FE voor aftrek van de winst in aanmerking. Op grond van goed koopmansgebruik (het matchingbeginsel) moet men de kosten activeren en afschrijven over de resterende looptijd van de oorspronkelijke overeenkomsten. De rechtbank verklaart het beroep van de vennootschap gegrond en stelt de aftrek voor 2015 vast op € 44.134.
Wet: art. 8b en 13 Wet Vpb 1969
Bron: rechtbank Noord-Holland 11 juli 2024 (gepubliceerd 20 januari 2025), ECLI:NL:RBNHO:2024:8777, HAA 23/2239
Geef een reactie