De toets of sprake is van een kunstmatige constructie om de inhoudingsvrijstelling van dividendbelasting te benutten, lijkt scherper te zijn dan gedacht. Het gebruik van een lichaam met een materiële onderneming kan toch kunstmatig zijn.
Een naar Belgisch recht opgerichte holding (een nvba) had deelnemingen in zeventien vennootschappen in verschillende landen, waaronder Nederland. De vraag was of dividend uit deze Nederlandse vennootschap onder de inhoudingsvrijstelling viel. Rechtbank Noord-Hollland oordeelde dat de nvba mede was opgericht om belasting te besparen. Er zou namelijk meer dividendbelasting zijn verschuldigd als de Nederlandse vennootschap het dividend zou uitkeren aan de indirecte aandeelhouders van de nvba. Toch was volgens de rechtbank geen reden om de toepassing van de inhoudingsvrijstelling te weigeren. De rechtbank meende namelijk dat hier geen sprake was van een volstrekt kunstmatige constructie. Zie ook NTFR 2020/2569 en ‘Inhoudingsvrijstelling dividendbelasting dankzij activiteit’.
Belang moet zijn toe te rekenen aan materiële onderneming
In hoger beroep komt Hof Amsterdam tot een ander oordeel. Het hof meent dat het belang van de nvba in de Nederlandse vennootschap niet is toe te rekenen aan een materiële onderneming. Dat de nvba wel een materiële onderneming drijft met betrekking tot andere deelnemingen, doet daar niet aan af. Een andere uitleg zou de antimisbruikbepaling zinloos maken. Men zou dan simpelweg de bepaling kunnen omzeilen door de deelneming in het uitkerende lichaam onder te brengen in een vennootschap met een materiële onderneming. Het hof constateert dat de kantoorfaciliteiten waarover de nvba kan beschikken ten dienste staan aan vennootschappen die de bestuursfunctie en administratie verzorgen. Daardoor constateert het hof dat wel sprake is van een kunstmatige constructie. De nvba weet onvoldoende tegenbewijs te leveren. Het hof oordeelt dat de inhoudingsvrijstelling achterwege moet blijven.
Wet: art 1, eerste lid en 4, derde lid, onderdeel c Wet DB
Bron: Gerechtshof Amsterdam 2 juni 2022 (gepubliceerd 15 juni 2022), ECLI:NL:GHAMS:2022:1732, 20/00439
Geef een reactie