Onder bepaalde voorwaarden mogen bv’s een verlaagd tarief voor of een gedeeltelijke vrijstelling van dividendbelasting toepassen. In principe hebben zij daarvoor de zogeheten IB 92-verklaring voor nodig. Het heeft geen zin om deze verklaring achteraf te ontvangen.
Normaal tarief dividendbelasting
Op grond van de hoofdregel moet een Nederlandse aandelenvennootschap dividendbelasting inhouden op winstuitdelingen aan aandeel- en certificaathouders. Er bestaan nogal wat uitzonderingen op de hoofdregel. Zo doet een belangrijke vrijstelling zich voor als het dividend bij de ontvanger valt onder het regime van de deelnemingsvrijstelling, deelnemingsverrekening of fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Maar dan moet het belang wel behoren tot het vermogen van een Nederlandse onderneming van de dividendgenieter. Deze vrijstelling is overigens optioneel. De uitkerende vennootschap kan dus ervoor kiezen om wel dividendbelasting in te houden. Indien geen vrijstelling van toepassing is of niet wordt benut, geldt in principe een tarief van 15%.
Internationale situaties
Is de uiteindelijke opbrengstgerechtigde een vennootschap die is gevestigd in een lidstaat van de EU of EER of in een verdragsstaat? En houdt die vennootschap een belang dat onder de deelnemingsvrijstelling of deelnemingsverrekening zou vallen als zij in Nederland was gevestigd? Dan geldt een verplichte vrijstelling van dividendbelasting. Deze vrijstelling kent ook weer enkele uitzonderingen, bijvoorbeeld in situaties van misbruik. Maar ook als de gerechtigde in het buitenland de functie vervult van een beleggingsinstelling. In dat is het wel mogelijk dat een verlaagd tarief geldt op basis van een belastingverdrag.
Voorbeeld: België
Op grond van het belastingverdrag met België mag Nederland conform de nationale wetgeving dividendbelasting heffen over dividenden die toekomen aan Belgische aandeelhouders. Het moet hierbij gaan om aandeelhouders die geen vaste inrichting in Nederland hebben waarmee het aandelenbezit wezenlijk is verbonden. Als de uiteindelijk gerechtigde van het dividend een vennootschap is met een belang van minimaal 10%, geldt een maximumtarief van 5%. Nogmaals, in veel gevallen zal in zo’n situatie de deelnemingsvrijstelling van toepassing zijn. De dividendbelasting kan dan achterwege blijven.
Voorbeeld: Rusland
Het verlaagde tarief van 5% komt in veel belastingverdragen voor, ook die met niet-EU-landen. Op grond van bijvoorbeeld het belastingverdrag met de Russische Federatie mag de staat van de uitkerende vennootschap geen hoger tarief van 5% toepassen als:
- de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden een lichaam is (het verdrag benadrukt dat het niet mag gaan om een maatschap of vof);
- dat minstens 25% bezit van het kapitaal van het lichaam dat de dividenden betaalt; en
- daarin minimaal 75.000 ECU of de tegenwaarde daarvan in de nationale valuta van de verdragsluitende staten heeft geïnvesteerd.
IB 92-verklaring
Als een bv gebruik wil maken van een verlaagd tarief of een gedeeltelijke vrijstelling van dividendbelasting, moet zij in principe een zogeheten IB 92-verklaring aanvragen. Zij kan deze verklaring aanvragen bij de fiscus. Het is van belang dat de bv over deze verklaring beschikt op het moment dat zij het dividend uitkeert. In een zaak voor Rechtbank Noord-Holland had een bv het verlaagde tarief toegepast op een moment waarop zij nog niet beschikte over de benodigde IB 92-verklaring. Hoewel zij deze verklaring naderhand alsnog kreeg toegekend, had zij te weinig dividendbelasting afgedragen. De fiscus mocht dat bedrag naheffen.
Verdrag: art. 10 Verdrag NL-België en art. 10 Verdrag Nederland-Rusland
Wet: art. 1, 5 en 7 Wet DB 1965 en art. 20 AWR
Geef een reactie