Als een stichting structureel vermogensoverschotten heeft vanwege een economische activiteit, valt zij volgens Rechtbank Gelderland onder de vennootschapsbelasting.
Een stichting hield zich bezig met het bevorderen van klimaatvriendelijk aanbesteden en ondernemen in zoveel mogelijk relevante sectoren van bedrijfsleven, organisaties en overheid. Dit deed zij door bedrijven en andere organisaties op hun verzoek op een ladder te plaatsen. Het niveau van de plaatsing op de ladder hing af van criteria waaraan de organisaties voldeden. Door plaatsing op de ladder kreeg men korting op de inschrijfprijs bij bepaalde aanbestedingen. Hoe hoger de plaats op de ladder, hoe hoger de korting. De stichting beheerde ook een bijbehorend certificeringsschema en faciliteerde overleg tussen certificerende instellingen. Zij ontving gelden van alle deelnemende partijen en bouwde zo een vermogen op. Volgens de Belastingdienst drijft de stichting een onderneming en is zij belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting.
Deelname aan het economische verkeer
De stichting stelt voor de rechtbank dat zij geen onderneming drijft omdat zij niet deelneemt aan het economisch verkeer en geen winstoogmerk heeft. Haar activiteiten vinden plaats in een besloten kring, zo redeneert de stichting. De rechtbank constateert echter dat de stichting zoveel mogelijk ondernemingen zoekt die zich willen laten certificeren. Daarmee is sprake van deelname aan het economische verkeer.
Winststreven
Vervolgens behandelt de rechtbank de vraag of fiscaal gezien sprake is van een winstoogmerk. Volgens de rechtspraak wordt een onderneming geacht naar winst te streven als zij feitelijk winst behaalt en dit niet voortvloeit uit incidentele factoren. Een organisatie zonder statutair winstoogmerk, maar waarbij structureel sprake is van vermogensoverschotten, wordt eveneens geacht naar winst te streven. Omdat de stichting inderdaad structureel vermogensoverschotten heeft, oordeelt de rechtbank dat sprake is van een winststreven. De stichting drijft dus fiscaal gezien een onderneming en is vennootschapsbelasting verschuldigd.
Wet: art. 2, eerste lid, onderdeel e Wet Vpb 1969
Bron: Rechtbank Gelderland 1 april 2020 (gepubliceerd 7 april 2020), ECLI:NL:RBGEL:2020:2087, AWB 19/3515
Geef een reactie