
Rechtbank Gelderland oordeelt dat de fiscus een lening aan een gelieerde vennootschap niet te snel als onzakelijk moet bestempelen.
Een vennootschap heeft in 2006 geld geleend aan een zustervennootschap voor de aankoop van een slipbaan. Er zijn geen zekerheden overeengekomen, de rente is bijgeschreven en er is geen schriftelijke vastlegging van de leningsvoorwaarden. De zustervennootschap koopt de slipbaan voor € 180.000. Zij levert vervolgens in 2017 de slipbaan aan twee bedrijven (ieder 50%). De koopsom bedraagt € 45.000. In 2018 leveren de twee bedrijven de slipbaan aan een derde voor ruim € 1,2 miljoen. De vennootschap wil in haar aangifte vennootschapsbelasting over 2017 haar vordering op de zustervennootschap afwaarderen ten laste van de fiscale winst. Maar de Belastingdienst stelt dat de lening onzakelijk is. Daardoor zou deze niet ten laste van de fiscale winst zijn af te waarderen. De vennootschap betwist dit en stelt dat de lening zakelijk is en de afwaardering wel mogelijk is. Het geschil belandt voor rechtbank Gelderland.
Belastingdienst moet onzakelijkheid aannemelijk maken
De rechtbank stelt dat het ontbreken van zekerheden, het bijschrijven van rente en het ontbreken van een aflosschema een lening niet automatisch onzakelijk maken. De inspecteur moet daarom aannemelijk maken dat men geen onafhankelijke derde zou kunnen vinden die de lening zou verstrekken. De fiscus slaagt daar niet in. Eind 2016 lag de waarde van de slipbaan rond € 1 miljoen en de slipbaan stond voor € 1,3 miljoen te koop. Dit impliceert dat de zustervennootschap voldoende verhaal bood. De inspecteur stelt nog dat de lening onzakelijk is geworden nadat de zustermaatschappij de slipbaan heeft overgedragen tegen een te lage waarde. Maar de Belastingdienst bewijst niet dat een onafhankelijke derde bij de overdracht van de slipbaan actie zou hebben ondernomen om de lening op te eisen en daarin succesvol zou zijn geweest. Daarom oordeelt de rechtbank dat de lening zakelijk is en is gebleven. Daardoor is het afwaarderingsverlies aftrekbaar.
Wet: art. 8b Wet Vpb 1969
Geef een reactie