Als een belastingaangifte vanwege een specifiek risico is uitgeworpen, kan de inspecteur in principe volstaan met het controleren van dat risico. Blijkt naderhand de aangifte een onjuistheid van een andere aard te bevatten? En blijkt daardoor een verliesvaststellingsbeschikking onjuist te zijn? Dan is volgens Hof Arnhem-Leeuwarden sprake van een nieuw feit en mag de fiscus de verliesvaststellingsbeschikking herzien.
Een bv had eind mei 2008 certificaten in een vennootschap verkocht aan twee andere bv’s. Deze kopers waren de koopsom schuldig gebleven. Vanaf 2011 betaalden de kopers geen rente of aflossingen meer. Daarom begon de bv die vorderingen af te waarderen. De inspecteur accepteerde in eerste instantie deze afwaarderingen. Hij verwerkte dan ook deze afwaarderingsverliezen in de verliesvaststellingsbeschikkingen. Maar later kwam hij erachter dat de bv hybride leningen aan de kopers had verstrekt. Daardoor kwalificeerden de vorderingen als deelnemingen, zodat de afwaarderingen onder de deelnemingsvrijstelling vielen. De Belastingdienst wilde daarom de verliesvaststellingsbeschikkingen herzien.
Uitworp door voorkoming dubbele belasting
De bv betwist dat een herziening van de verliesvaststellingsbeschikkingen is toegestaan. De bv wijst erop dat de aangiften vennootschapsbelasting 2011 tot en met 2013 zijn uitgeworpen. Dat kwam doordat de bv het Model voorkoming dubbele belasting had ingevuld. Volgens de bv had de inspecteur na de uitworp meteen de hele aangifte grondig moeten controleren. Door dit na te laten, was sprake van een ambtelijk verzuim, aldus de bv.
Geen ambtelijk verzuim
Maar het hof stelt dat de afwaarderingen van de vorderingen los staan van het invullen van het Model voorkoming dubbele belasting. De beoordeling van de afwaarderingen valt dus niet binnen het onderzoek naar de uitworpreden. Het hof oordeelt dat er geen andere aanleiding was om de afwaarderingen te onderzoeken. De aangifte maakte namelijk een verzorgde indruk. Dat in het dossier van een andere certificaathouder een koopovereenkomst is te vinden die ook de bv noemt, is evenmin relevant. Een andere medewerker van de Belastingdienst behandelt namelijk dat andere dossier. Het hof keurt daarom goed dat de fiscus de verliesvaststellingsbeschikkingen herziet, nu geen ambtelijk verzuim heeft plaatsgevonden.
Wet: art. 20b, derde lid Wet Vpb 1969
Masterclass verliesverrekening
Wat zijn de fiscale gevolgen van het lijden van een verlies en onder welke voorwaarden kan een verlies fiscaal ten gelde worden gemaakt? In deze cursus berhandelt verliesverrekeningsspecialist dr. Frank Elsweier de relevante fiscale aspecten van de Nederlandse verliesverrekeningsregels.
Geef een reactie