De Hoge Raad vraagt van buitenlandse beleggingsfondsen dat zij instemmen met een vervangende betaling als zij verzoeken om een teruggaaf van dividendbelasting. Hof Den Bosch meent dat deze eis in strijd is met het Unierecht.
Een naar Duits recht opgericht en in Duitsland gevestigd beleggingsfonds was een instelling voor collectieve belegging in effecten (icbe). De activiteiten van deze icbe bestonden uit het beleggen van het fondsvermogen. De icbe had onder andere belegd in aandelen in vennootschappen die in Nederland waren gevestigd. In de boekjaren 2002/2003 en 2004/2005 tot en met 2007/2008 was zij als Sondervermögen in Duitsland vrijgesteld van Duitse winstbelastingen. Tot en met 2021 betrok Duitsland buiten Duitsland wonende particuliere participanten in een Sondervermögen niet in de belastingheffing voor zover het Sondervermögen dividenden genoot uit aandelen in vennootschappen buiten Duitsland. Over het dividend dat de icbe in de eerder genoemde boekjaren in Nederland ontving van de Nederlandse vennootschappen was 15% dividendbelasting ingehouden. Zij zelf was toen niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. De icbe verzocht om een teruggaaf van dividendbelasting. Toen de Belastingdienst dit verzoek afwees, startte de icbe een beroepsprocedure.
Twijfel over uitleg van Hoge Raad
Volgens de Hoge Raad mag Nederland van buitenlandse beleggingsfondsen eisen dat zij instemmen met een vervangende betaling over hun wereldwijde, voor dooruitdeling vatbare winst. Deze winst moeten zij berekenen op basis van Nederlandse maatstaven. Deze instemming is een constitutief vereiste voor een recht op teruggaaf van dividendbelasting. Zie onder meer NTFR 2020/3011 en ‘Buitenlands beleggingsfonds krijgt dividendbelasting terug’. Hof Den Bosch heeft grote twijfels over de juistheid van deze uitleg van de Hoge Raad. Het hof vindt daarom dat het niet voldoen aan de eis van de vervangende betaling niet is tegen te werpen aan de icbe. Het niet uitdelen van de naar Nederlandse maatstaven berekende winst is de icbe evenmin tegen te werpen.
Fonds moet wel vergelijkbaar zijn met fbi
Het hof oordeelt echter dat het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting terecht is afgewezen. Dat komt doordat de Duitse regelgeving niet voorziet in een heffing van alle aandeelhouders in de icbe. Daardoor is de icbe niet te vergelijken met een Nederlandse fiscale beleggingsinstelling (fbi).
Verdrag: art. 10 Verdrag Nederland -Duitsland
Wet: art. 28 Wet Vpb 1969
Geef een reactie