Een verlies op een ‘non-deliverable’ valutatermijncontract ter afdekking van valutaresultaten op deelnemingen is niet aftrekbaar.
Sommige holdings houden diverse buitenlandse deelnemingen in vreemde valuta. Deze holdings lopen een valutarisico op deze deelnemingen. Dit valutarisico is af te dekken, bijvoorbeeld met een ‘non-deliverable’ valutatermijncontract. Ten aanzien van zo’n non-deliverable valutatermijncontracten kan de Belastingdienst een beschikking afgeven. Die beschikking vermeldt dan dat het instrument dient om valutarisico’s af te dekken. Voordelen die voortvloeien uit de rechtshandeling, vallen onder de deelnemingsvrijstelling. Het afsluiten van een non-deliverable valutatermijncontract en het verkrijgingen van de beschikking doet een vraag opkomen over het verschil tussen de spotkoers en de termijnkoers. Daarbij is de spotkoers de koers op het moment dat een non-deliverable valutatermijncontract is aangegaan. De termijnkoers is de overeengekomen koers op de datum van afwikkeling van het non-deliverable valutatermijncontract. De opgekomen vraag is of het verschil tussen de spotkoers en termijnkoers rentekosten bevat, die niet onder de deelnemingsvrijstelling (dvs) vallen.
Geen rentekosten
De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling neemt het standpunt in dat het non-deliverable valutatermijncontract een prijsafspraak is. Deze afspraak leidt niet tot het ter beschikking stellen van een hoofdsom, zodat geen sprake is van rentekosten. Als de werkelijke koers afwijkt van de overeengekomen termijnkoers ontstaat een (niet voorspelbaar) valutaresultaat op het non-deliverable valutatermijncontract. Dit resultaat valt onder de deelnemingsvrijstelling.
Geef een reactie