Kosten van een verblijf elders, dat wil zeggen anders dan de gebruikelijke verblijfplaats van de IB-ondernemer, kunnen zakelijk en daarmee in beginsel aftrekbaar zijn. Maar maakt de ondernemer daar ook verteerkosten die eigen maaltijden betreffen? Dan zitten deze te veel in de privésfeer en zijn ze niet aftrekbaar.
Een consultant op het gebied van het verbeteren van bedrijfs- en informatieprocessen voerde zijn werkzaamheden uit in het kader van een eenmanszaak. Dat gebeurde in diverse maanden buiten zijn woonplaats. In die periode huurde hij een studio of een kamer buiten zijn woonplaats. De Belastingdienst accepteerde de zakelijkheid van de kosten van dit verblijf. De consultant mocht deze kosten daarom ook aftrekken. Maar de fiscus weigert de aftrek van de verteerkosten van de man, die in dit geval op genuttigde maaltijden zien.
Te sterk privékarakter
Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het eens met de Belastingdienst. Dat de kosten van het verblijf elders zakelijk zijn, maakt de verteerkosten nog niet zakelijk. De verblijfkosten vinden immers hun oorzaak in werkzaamheden elders. Maar de noodzaak tot eten bestaat ook als de ondernemer niet (tijdelijk) elders verblijft. De rechtbank onderkent wel een (bedrijfs)economisch motief om niet zelf boodschappen te doen, te koken en af te wassen. Maar dan nog blijven de desbetreffende verteerkosten een overheersend privékarakter te hebben.
Niet te vergelijken met werkgever
De consultant stelt eveneens dat hij is te vergelijken met een werkgever die de verteerkosten van een werknemer kan aftrekken. De rechtbank verwerpt ook dit standpunt. Een werkgever kan de verteerkosten van een werknemer aftrekken als hij verplicht is deze kosten te vergoeden. Deze verplichting vloeit dan voort uit een contractuele relatie met de werknemer. Dit is een andere situatie dan die van een IB-ondernemer zelf. De Belastingdienst heeft de aftrek van de verteerkosten van de consultant terecht geweigerd.
Wet: art. 3.8 en 3.15, vijfde lid Wet IB 2001
Geef een reactie