Om de milieu-investeringsaftrek en de willekeurige afschrijving milieu-investeringen te mogen toepassen, moet de investering voldoen aan de voorwaarden van de Milieulijst van dat jaar.
In september 2016 investeerde een man € 312.373 in een stal voor zijn biologische melkveebedrijf. Van dat bedrag zag € 221.742 op het deel dat was bestemd voor melkvee. Het andere deel van de stal was bestemd voor jongvee. De ondernemer claimde de milieu-investeringsaftrek (MIA) en willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil) voor de investering. Maar om te kwalificeren als milieu-investering moest het bedrijf in de hele stal een of meer ammoniakemissiearme staltechnieken toepassen als in een bepaald huisvestingssysteem. In een deel van de stal paste het bedrijf een ander huisvestingssysteem toe. De Belastingdienst weigerde daarom de toepassing van de MIA en Vamil. De man verzocht om toepassing van de hardheidsclausule, maar het Ministerie van Financiën wees dat verzoek af.
Wijziging in Milieulijst
Vervolgens begint de man een beroepsprocedure. Hij wijst erop dat hij op grond van de Milieulijst 2018 mogelijk wel recht zou hebben op de MIA en Vamil. Maar Rechtbank Gelderland verwerpt deze redenering. Aan de Milieulijst 2018 valt geen terugwerkende kracht toe te kennen. Om de MIA en Vamil in 2016 te mogen toepassen, moet de investering dus voldoen aan de voorwaarden van de Milieulijst 2016. De man weet evenmin aannemelijk te maken dat de wijziging van de Milieulijst vanaf 2018 slechts een verduidelijking omvat. De rechtbank verklaart zijn beroep daarom ongegrond.
Wet: art. 3.31 en 3.42a Wet IB 2001
Geef een reactie