Sommige illegale handelingen leveren financiële voordelen op. Zodra zo’n financieel voordeel kwalificeert als inkomen of winst, is het in beginsel belast. De fiscus stelt zich in dat punt neutraal op: inkomen is inkomen. Maar boetes en kosten van illegale activiteiten zijn niet aftrekbaar.
Illegale inkomsten
Een belangrijk motief bij veel soorten misdrijven is financieel gewin. Denk bijvoorbeeld aan diefstal, verduistering, afpersing, valsemunterij en handel in verboden goederen. De Belastingdienst behandelt de inkomsten uit zulke handelingen in principe gewoon als inkomen. Nu zal iemand niet snel zulke inkomsten opgeven in zijn belastingaangifte. Maar mocht bekend worden dat hij illegale inkomsten heeft genoten, dan zal hij ook de fiscale gevolgen daarvan moeten dragen.
Geen kostenaftrek
Dit beginsel van fiscale neutraliteit wordt echter doorbroken met een kostenaftrekbeperking. Kosten van misdrijven waarvoor de Nederlandse strafrechter een belastingplichtige bij onherroepelijke uitspraak heeft veroordeeld, zijn niet aftrekbaar. Zo mag een veroordeelde valsemunter dus niet fiscaal afschrijven over de apparatuur waarmee hij vals geld maakt. Heeft het Openbaar Ministerie (OM) afgezien van vervolging van een specifiek misdrijf? Maar telt dit misdrijf wel mee bij het vaststellen van de hoogte van een andere straf? Ook dan zijn de kosten van dat misdrijf niet aftrekbaar. Ten slotte zijn kosten van misdrijven ter zake waarvan een strafbeschikking onherroepelijk is geworden evenmin aftrekbaar. De rechter ziet deze aftrekuitsluitingen niet als een op zichzelf staande straf. Zie: ‘Aftrekuitsluiting criminele kosten geen dubbele bestraffing’.
Voordeelsontneming
Als iemand wordt veroordeeld voor het plegen van een bepaald misdrijf, zal hem vaak het uit dit misdrijf genoten voordeel worden ontnomen. Deze ontneming van het zogeheten wederrechtelijk verkregen voordeel leidt wel tot een verlaging van het belastbaar inkomen. Maar het behalen van het voordeel uit het misdrijf en het ontnemen van dit voordeel kunnen in verschillende belastingjaren plaatsvinden. Daarnaast kan een probleem ontstaan als het misdrijf via een lichaam heeft plaatsgevonden, dat op het moment van de voordeelsontneming niet meer bestaat. Dit blijkt ook uit de volgende zaak.
Belastingschuld bv
Een notaris had via zijn bv deelgenomen aan een maatschap. De maatschap maakte zich schuldig aan het medeplegen van witwassen en passieve ambtelijke omkoping. Toen de autoriteiten dit ontdekten, bestond de bv inmiddels niet meer. Daarom moest de notaris onder meer het wederrechtelijk voordeel afstaan. Volgens de hoge raad was hierbij van belang dat de bv het wederrechtelijke voordeel had genoten. Daarom had niet de man, maar de bv vennootschapsbelasting moeten betalen. Deze belastingschuld had het hof ten onrechte niet meegenomen in de berekening van het bij de man te ontnemen wederrechtelijk voordeel. De Hoge Raad verwijst de zaak terug zodat dit alsnog kan gebeuren.
Wapens en dieren
De belastingwet stelt specifiek dat de kosten van wapens en munitie in beginsel niet aftrekbaar zijn. Wie echter beschikt over een wettelijke erkeninning, consent, vergunning, verlof of ontheffing kan deze kosten wel aftrekken. Sommige dieren hebben zo’n reputatie op het gebied van agressie, dat zij zelf een soort verboden wapens zijn. Daarbij valt te denken aan pitbull-terriërs. Omdat het houden van zulke agressieve dieren is verboden, zijn de kosten daarvan niet aftrekbaar. Deze aftrekuitsluiting geldt ook als geen veroordeling heeft plaatsgevonden.
Omkoping
Kosten en lasten die verband houden met omkoping zijn sinds 1 augustus 2006 niet aftrekbaar. Hierbij is van belang dat sprake moet zijn van een strafbaar feit. Kosten van omkoping kunnen bestaan uit geld, maar ook uit giften, beloften of te verlenen diensten.
Aftrekuitsluiting boetes
Of het nu gaat om natuurlijke personen of rechtspersonen, ondernemers mogen geen geldboetes aftrekken. De overheid wil niet dat ondernemers deze lasten kunnen gebruiken om hun belastingdruk enigszins te verlagen. Het begrip boetes moet men hier ruim nemen. Hieronder vallen namelijk:
Dwangsom
Bestuursrechtelijke dwangsommen zijn bedoeld om onder andere bedrijven te bewegen om bepaalde handelingen te doen of juist te staken. Het opleggen van zo’n dwangsom is vaak aan de orde als een onderneming bepaalde verplichtingen niet nakomt. Het opleggen van een dwangsom boet aan kracht in als de onderneming de dwangsom kan aftrekken. Daarom zijn bestuursrechtelijke dwangsommen van aftrek uitgesloten.
Wet: art. 3.14, eerste lid, onderdelen c tot en met i en derde, vierde en vijfde lid Wet IB 2001 en art. 8, eerste lid Wet Vpb 1969
Bron: Hoge Raad 12 januari 2021, ECLI:NL:HR:2021:1, 19/01486
Geef een reactie